Gods infuus

Vandaag een ontroerende bijdrage van één van de vaste columnisten van de Kracht van Liefde, Abdulwahid van Bommel. Mijn grote dank hiervoor! Onlangs is Abdulwahid door Annemiek Schrijver geïnterviewd voor het tv-programa ‘De Verwondering’, in verband met het verschijnen van zijn boek ‘De Koran, uitleg voor kinderen’.
https://tvblik.nl/de-verwondering/abdulwahid-van-bommel

♥♥♥

Rumi noemt het mystieke zwijgen, een zwijgen waarin God aanwezig is. Gods minnaar of minnares stijgt zo boven zichzelf uit, dat hij of zij niet meer zelf het gebed uitspreekt, maar God in hem of haar: Gods infuus. Een zwijgen waarin God evenzeer actief is als de mens:

Zonder dat hij het zich bewust is
Stijgt zijn gebed op…
Omdat hij aan zichzelf ontsteeg,
Spreekt God zelf zijn gebed,
Waarbij gebed ook zijn verhoring kreeg.

Rumi waarschuwt:

Spreek niet, dat je van sprekers graag wilt horen
wat niet gesproken, niet beschreven worden mag..
Spreek niet;
dat voor jou spreken mag de geest;
trek je, drijvend in Noeh’s ark, terug.[1]

Het is niet alleen de dorstende, zegt Rumi, die naar water zoekt, ook het water zoekt de dorstende. Rumi illustreert dat met zijn versregels over iemand die aan zijn gebed gaat wanhopen. Dat doen we allemaal, als wij denken te ervaren dat ons zo vaak herhaalde gebed tevergeefs is. Misschien herken je het innerlijk gegeven antwoord nog niet. Of het antwoord is er maar je aanvaardt het niet en denkt dat het nooit het goede antwoord kan zijn…

Ook een tijdgenoot van Rumi, Beatrijs van Nazareth, zegt in haar Seven manieren van minne, dat ijverig bidden tevergeefs kan lijken. Het moment van Gods antwoord komt volkomen onverwachts: ‘De mysticus ervaart de aanwezigheid van God en weet dat die werkelijkheid meer werkelijk is dan de wereld om hem heen.’[2]

Eerst komt bij Rumi nog even die oude tussenfluisteraar aan bod; satan, die ons zegt het bijltje er maar bij neer te gooien:

‘Je roept wel veel, sprak satan vol spot
Waar blijft het antwoord ‘Hier ben Ik’ van God?
Maar komt er een antwoord van de troon? – welnee!
Hoe lang roep je nog ‘O God!’ Stop er toch mee!

Maar dan komt bij Rumi God aan het woord:

Jouw roep ‘O God!’ is Mijn roep: ‘Ik ben hier!’
Jouw smart en smeken bereikt wel degelijk mijn oor,
En al jouw streven om Mij te bereiken –
Dat ik je tot Mij trek, dat is een teken!
Jouw liefdessmart is Mijn genade voor jou –
Hoor in de roep ‘O God’ toch honderdmaal:
‘Hier ben ik!’[3]

[1] Deze en volgende zinnen vormen een lichtelijk geparafraseerde tekst uit:  Dorothee Sölle. (1998). Mystiek en verzet. ‘Gij stil geschreeuw’. Ten Have. Baarn. Rumi is hierin op veel bladzijden aanwezig en Sölle toont hem beter te verstaan dan menig moslim.

[2] Dit citaat is ontleend aan de inleiding op het boek Beatrijs van Nazareth, Seven manieren van minne. Middelnederlandse tekst met een inleiding en hertaling door Rob Faesen S.J.  Pelckmans, Kapellen, 1999,  ISBN 90-289-2738-7. Dit boek is enkel nog in de abdij Nazareth te koop.

[3] Rumi. Mevlana Djalâl’ud-Dîn. Masnawî, deel 3, bldz. 428.